20_vierdaagse(2).png

Straatnamen


Gemeente Gennep - algemeen


201 wapen gennepNaamsverandering

Bij de herindeling van gemeenten in de top van Noord-Limburg (1973) moest men ter voorkoming van misverstanden bij de postbezorging e.d. een aantal straatnamen wijzigen. Zo werd het Genneps Bloemenstraatje veranderd in De Gaest ten gunste van de Milsbeekse Bloemenstraat. De eeuwenoude Gennepse Kerkstraat met zijn sedert 1945 incomplete kerk werd Torenstraat, omdat de Milsbeekse Kerkstraat wel naar een compleet kerkgebouw voerde.
De Houtstraat op de Zelderheide kreeg als nieuwe naam Waldstraat, omdat Gennep een Houtstraat had met veel oudere rechten. De Sporenstraat veranderde in Sporenweg om verwarring met de Gennepse Spoorstraat te voorkomen. 
Namen en percentages
In de huidige gemeente Gennep is het altijd gewoonte geweest de straatnaam te laten eindigen op -straat, -weg, -kamp, -berg, enz. (Zandstraat, Kleefseweg, Biezenkamp, Steffenberg.) Van de ca. 350 namen hebben ongeveer 90 % zo'n achtervoegsel (ook: -steeg, -dijk, -baan, -pad, enz.). De uitgang -straat komt het meest voor (34 %), gevolgd door -weg (26 %). Op afstand volgen -berg (4 %), -kamp (3 %) en -laan (3 %). In totaal tellen we 18 verschillende slotdelen (ook: -veld, -ven, -hof, -plein).
Ongeveer 10 % van de straatnamen heeft geen achtervoegsel en verwijst naar namen die onder de bevolking ooit spontaan zijn ontstaan en in kadasters, gerechtelijke documenten e.d. zijn terug te vinden. Vervolgens werden en worden ze in onze tijd hergebruikt voor adresnamen (de Henakker, de Haspel, de Groote Heeze, Panoven).
Inmiddels heeft de straatnamencommissie duidelijk afscheid genomen van de traditie van namen eindigend op traditionele achtervoegsels. Namen als Tichel, Plateel en Draaischijf zijn door de raad geaccepteerd.




Milsbeek



(1329: Milsbeec; 1331: Milsbeke; 1452: Myddelsbeke; 1518: Mylsbeck: 1573: op dy Mylsbeeck;1614: Milsbeck; 1650: Milse Bach; 1674: bauwerschafft Milssbeeck 1782: op de Milsbeck; 1836: Milsbeek)
Het eerste schriftelijk signaal ten aanzien van Milsbeek dat wij kennen dateert uit 1329, als Jan, heer van Gennep, een oorkonde zegelt, waarin hij een hoeve akkerland “van der Milsbeecschen velde gheleghen” in erfpacht geeft. (Een 'hoeve' is een oude oppervlaktemaat, nl. 16 Rijnlandse morgen = ca.13,5 ha). De Mils-Beek is het waterstroompje met grauw-bruin (=mils) water, afkomstig uit bet moerassig laagveengebied onder aan de heuvels van het Reichswald. (nu de Kroonbeek). De waternaam gaat in het spraakgebruik geleidelijk aan over in een plaatsnaam: men woonde op de (oevers van de) Milsbeek.


Achterbroek
(1731: bruch)
Broek = drassig, moerassig laagland, dat 's winters vaak onder water staat. Dankt zijn naam aan de achteraf ligging in het lager gelegen gebied achter de Ovenberg. Het werd in het laatste kwart van de 19de eeuw ontgonnen, ontwaterd c.q. gecultiveerd.
Bloemenstraat 
(1842: Bloemenkamp, Bloemenweg)
In de wegberm groeiden blijkbaar massaal bloemen (klaprozen, margrieten, boterbloemen). Het is een oude straatweg uit de voor-Romeinse tijd. De gevonden grafresten langs de hoge wegkant en de ontdekte waterputten in de nabijheid wijzen op prehistorische bewoning.
Over de Romeinse Maasbrug bij Cuijk/Middelaar (+ 375 nC) liep hier de verbin­ding richting Kalkar / Xanten. Op een van de akkers aan de Bloemenstraat werd omstreeks 1985 een z.g. jaspis bovengespit. Dit is een rode, ondoorzichtige edelsteen die hoogstwaarschijnlijk als siersteen in een ring of hanger was gevat. De ingegraveerde beeltenis is die van de Romeinse godin Fortuna. De steen dateert uit de 1ste / 2de eeuw nC en is hier uit de setting gevallen en toen niet meer teruggevonden. De steen zou een bewijs kunnen zijn van Romeins verkeer door de Bloemenstraat.
In de Middeleeuwen liep de Bloemenstraat vlak langs de fortificaties van het Genneperhuis, dat daardoor al het wegverkeer in de gaten kon houden. Gedurende de 16de eeuw stond in deze straat een kapel, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Een pachtboek in het Ottersums parochiearchief maakt er in 1583 melding van. In 1667 heet een boerderij in de Bloemenstraat nog de Capellenhof. Tot 1845 was de Bloemenstraat de doorgangsweg van Gennep naar Nijmegen en het Cuijkse veer. De aanleg van grote grindweg Venlo-Gennep-Nijmegen v.v. bracht daar verandering in.
Boekweitpad 
Dit pad draagt de naam van de plant, die abusievelijk tot de granen gerekend wordt maar eigenlijk een peulvrucht is. De driehoekige zaadjes lijken op beukennootjes; ze worden gemalen en smaken nootachtig. 
BOEK = beuk; WEIT = tarwe. Hele korrels worden ook wel geroosterd. 
Bulten, de 
(1666: de bulten; 1879: De Bulten, Op de Bulten, Bultenskamp) 
Weggetje genoemd naar het heuvelachtig terrein ter plaatse, namelijk rivierduinen van de Maas. 
Dellen, de 
(1879: De Dellen) 
Del is het dialectisch meervoud van dal, een komvormige laagte met kwalitatief slechte grond en geen afwatering; dus ongeschikt voor akkerbouw. Omstreeks 1850 nog een gebied met heide en struikgewas. 
Distelstraat 
Straat met de naam van een plant, vaak onkruid, soms decoratief in de tuin. 
Draaischijf 
De straatnaam herinnert aan de eeuwenoude pottenbakkerskunst in Milsbeek. De draaischijf is een ronddraaiend tableau (platte schotel), dat tegenwoordig elektrisch aangedreven wordt. De pottenbakker legt er de klomp klei op die hij tot een gebruiksvoorwerp (kan, bord) of sierstuk (vaas, schaal) vormen wil. 
Driekronenstraat 
(1780: "die steinen Brücke an der Dreij Croonen"; 1803: Drey Kroon) 
Straat genoemd naar de voormalige herbergboerderij met die naam nabij de uitmonding van de Kroonbeek in de Niers. Omtrent de herkomst van de naam tasten we in het duister. In 1731 woont in de nabijheid de Erben Peter Krohn. Is er verband tussen de familienaam en het daar liggend kroonwerk van het Genneperhuis? Waren er drie ongetrouwde broers, die bij de stenenbrug een bierhuis begonnen? De naam kan ook samenhangen met de drie punten van het kroonwerk, het bastion van de verdedigingswerken van het Genneperhuis aan de oostzijde van de Niers. Tijdens de oorlogshandelingen in 1944 / 45 is de boerderij verwoest en na de oorlog aan de overkant van de rijksweg (oostzijde) opnieuw gebouwd.
Ebbekamp 
(1658: Herman Ebben camp; 1668: Ebbencamp, Herman; 1842: Ebbekamp) 
KAMP = een groot veld omgeven door een aarden wal met struiken, door heggen of bomen. Deze omheining had tot doel grazend vee op afstand te houden. De straat draagt de naam van de eigenaar: de familie Ebbe(n). (In 1731 hebben de erven burgemeester Ebben hier grond.) 
Gagelveld 
Weg genoemd naar de gagelstruik, een heesterachtige struik die op een wilgenstruik lijkt. De gagel heeft bruine katjes die bloeien voordat de blaadjes komen. Vanwege het aroma worden takjes, katjes en blaadjes wel gebruik bij het kruiden van tripelbier. De gagel houdt van natte grond en staat op grond waar veel sloten en kwelwater voorkomen. In de huishouding werd gagel wel als goed tegen vlooien tussen het linnengoed gelegd. 
Gildenstraat 
De vroegere Beatrixstraat van 1960 op de Milsbeek. De straatnaam werd na de herindeling van 1973 veranderd in Gildenstraat, omdat in de woonkern Gennep al een 'Prinsessenbuurt' was. De nieuwe naam herinnert aan het Schuttersgilde St.-Lambertus, omdat de Gildenstraat richting het schuttersveld loopt (zie: Schuttersplein). 
Grensweg 
Veldweg/fietspad onderlangs het Reichswald en de Nederlands-Duitse grens, van de Zwarteweg (N 843) tot aan de Zandsteeg ('t Ven). 
Grietjeskamp 
(1842: Grietjeskamp) 
Weg door het stuk land van Grietje (Margaretha), waarschijnlijk een weduwe of ongetrouwde grondeigenares. 
Heiveld 
(1842: Heiveld) 
De straat ligt op de plek waar in 1842 nog een uitgestrekt heidegebied lag. (De keuterboerderij die daar toen stond, brandde in 1857 af.) 
Heiweg
(1731: Die Hölle, huis, tuin en akkerland; der Höllische Pass, laagveen met struikgewas. 1836:
De Hel; de Hoelschhoevel; 1842: de Helle, de Helse kaat) 
Er bestaan veel plaats- en streeknamen met 'Hel-'. Het gaat dan altijd om een plek in het noorden van of buiten de woonkern. Meestal is het een laag gelegen, zompige, naargeestige plek, die vroeger associaties opriep met de hel, de duivel, de onderwereld. Er waren waterpoelen, waarvan de bodem met een lange stok niet te peilen was: daardoor was er contact met de onderwereld. In 1842 wordt dit gebied met de Helweg nog aangeduid als moerassig met heide, gedeeltelijk in cultuur gebracht met wei- en bouwland. 
Hoefnagelsstraat, Pastoor 
Deze straat heeft de naam van pastoor L.H. Hoefnagels (1895-1972), van 1930 tot 1945 pastoor van Milsbeek. Hij was bouwpastoor en eerste parochieherder van de nieuw opgerichte parochie O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand (1930). 
Holleweg 
Deze weg ligt dieper dan de grond aan weerskanten, doordat hij door de stortregen uitgespoeld en daarna door de mens uitgegraven en geëgaliseerd is. De deels spontaan ontstane brede gleuf in de heuvel oogde op een afstand 'hol'.
Hondsiepsebaan 
(1806: De Hondsiep, Grote Hondsip; 1836: Hondsiepse Beek; 1842: Hontsiepsebaan; 1848 Honsiepsche baan) 
HOND = honderd, SIEP = sijpelende bron. Hier is dus sprake van een weg die langs / door een moerassig gebied voert, waar op veel plaatsen water uit de grond opwelt.
Jansberg, St. 
(1821: St.JansBerg; 1836: St. Jansberg) Maakte deel uit van het landgoed dat in de 18de eeuw toebehoorde aan de Commanderie van St.-Jan te Nijmegen. Hieraan ontleent de heuvel waarschijnlijk zijn naam. Komt in de 18de eeuw onder Pruisisch beheer als Försterei Sankt Johannesberg. Bij de definitieve grensscheiding tussen Pruisen en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1817 - er zou ten oosten van de Maas een barrièregebied komen ter breedte van de reikwijdte van een kanonschot - viel het land­goed Nederland toe. In 1828 kocht de Maastrichtenaar Jhr. A. van Riemsdijk de St.-Jansberg; hij gaf het landgoed als bruidsschat mee aan zijn dochter, die huwde met Barthold, baron Van Verschuer. Het valt thans onder de Vereniging Natuurmonumenten.
Kamilleweg Bij onze voorouders was kamille een vast onderdeel van de huisapotheek.
Kanonskamp
(1836: Kanon Kamp) Straat genoemd naar een door aarden wal met struiken, een heg of door bomen omheind akkerveld (= kamp). Op dit veld zouden de kanonnen gestaan hebben, die het Genneperhuis vanuit het noorden beschoten tijdens de belegering door Frederik Hendrik in 1641. De zwaarste 17de -eeuwse kanonnen ('48-ponders') hadden een reikwijdte van ca. 2500 m (afstand kamp tot Genneperhuis is ong. 2200 m). Het kanon vuurde massieve gietijzeren kogels af en kon 9 á 10 schoten per uur lossen. De kanonnier werd per schot betaald. Na een uur schieten moest de kanonsloop met in azijn gedrenkte huiden gedurende een uur afkoelen.
Kempkesstraat
Kempke is het verkleinwoord van Kamp. (Vgl. in het dialect: Lamp > Lempke) Het is dus een straat die leidt naar of loopt over een klein perceel akkerland.
Kerkstraat 
De straat die leidt naar de kerk van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand. Na de bouw van de kerk met pastorie veranderde het zandpad, waar­aan de bakker, kapper, schoenmaker, caféhouder, en anderen bouwden, van 1931 tot 1937 in een heuse straat.
Kerstenberg 
Weg genoemd naar een vroegere familie Kersten, die het dichtbij liggend heuvelachtig heideveld met kleine vennetjes (ziepen) in eigendom had. 
Ketsestraat 
Over de oorsprong van deze naam doen verschillende verhalen de ronde. De naam 'Kets' zou kunnen herinneren aan de ontginning van de Achterbroek in de 19de eeuw. Bij de grondwerkzaamheden kwamen grote keien te voorschijn, die daar door de Maas na de laatste IJstijd waren gedeponeerd. Het op een hoop gooien van de keien gaf een ketsend geluid, vandaar. Indien niet waar, dan toch mooi verzonnen. Een andere verklaring duidt op KETS = hooiopper, terwijl een derde uitleg verwijst naar een man die in de buurt woonde met de bijnaam 'de kets'. 
Klaproosweg 
Straat heeft de naam van de opvallend rode veldbloem. 
Knoot, de 
Straatnaam herinnerend aan de geknotte eikenbomen die hier vroeger stonden. 
Koenselberg 
KOENS = kleine sikkel. Vroeger was die plek bekend om bruikbare hei voor het maken van bezems en borstels. 
Koningsvennen 
(1731: das Herren Vehn; 1803 en 1836: Konings Veen.) 
Weg die door het vroegere veengebied met die naam loopt. Het was gebied waarvan in de 18de eeuw de koning van Pruisen de eigenaar; de heer was. Hem kwamen dus alle rechten toe. Bewoners uit Gennep, Milsbeek en Ottersum konden er hun wintervoorraad aan brandstof halen (turf steken). In het begin van de twintigste eeuw is het gebied ontgonnen. Een herinneringssteen aan deze ontginning ligt in het talud van de Kroonbeek bij de brug over de Koningsvennen (17 spt. 1935). 
Kortebaan 
Heeft zijn naam te danken aan het feit dat bij slechts enkele tien­tallen meters lang is en de rijksweg verbindt met de Oudebaan. BAAN = een weg voor voetgangers en wagens/karren. 
Kreupelpad 
KREUPEL betekent hier: armzalig, onbetekenend. Dus een niets voorstellend, onooglijk pad. De naam vóór de gemeentelijke herindeling was Bosweg. 
(Kroonbeek, de)
Toen het ijs zich na de laatste IJstijd uit onze omgeving terug getrokken had, stroomde de Rijn onder aan de stuwwal (het Reichswald) zeewaarts. Hij vormde met Niers en Maas hier een deltagebied, waar de hoogste landtoppen boven de watervlakte uitstaken. De eeuwen daarna werd het klimaat steeds warmer, brak de Rijn boven Kleef door de stuwwal heen en verveende de Rijnarm onder aan het Rijkswald. Maas en Niers werden smaller; er kwam steeds meer land droog te liggen. De rivierarmen in de delta verschrompelden tot beekjes. De Kroonbeek, Teelebeek, Aaldonksebeek, Spiekerbeek en Schravelsebeek zijn er de laatste restanten van. Herkomst van de naam Kroonbeek: zie Driekronenstraat. 
Laagland 
Straat in een gebied met een lager oppervlak dan de omliggende gronden. 
Langstraat 
Qua lengte inderdaad de langste straat van Milsbeek. Hij loopt van zuid naar noord dwars door de woonkern, vanaf de Zwarteweg tot aan de Heiweg. 
Lijkweg 
(1672: Lyckwegh) 
Weg waarover een eeuw geleden een lijkstoet vanuit de Milsbeek naar de Ottersumse kerk liep. Het was de tijd dat de lijkkist nog gedragen of op een boerenkar dan wel in een koets ter kerke gereden werd. Milsbeek had toen nog geen eigen kerk (voor 1930). 
Men volgde een traditionele route via de Onderkant en de Kroef naar Ottersum­-dorp. De begrafenisdienst en ter aarde bestelling hadden immers in en vanuit de Ottersumse parochiekerk plaats. De weg verdween in de dertiger jaren bij de ruilverkaveling binnen de gemeente Ottersum. De eeuwenoude benaming 'lijkweg' werd toen ook uit het stratenregister geschrapt. 
Onderkant 
Op een kadasterkaart van 1731 staat deze weg al ingetekend. Aan de westkant ervan zien we her en der huizen en in cultuur gebrachte grond, oostelijk is het op de kaart een en al veen en hei. De westzijde heeft een hoge bermkant, terwijl de oostkant vlak afloopt in moerassige, zompige grond. Verder naar het oosten is het één grote vlakte tot aan het Reichswald met het Koningsveen daarvoor. 
De oudst bekende naam voor deze weg was de GROCHTERSESTRAAT, of kortweg DE STRAOT. Het was daar 'het einde van de bewoonde wereld'. Door dit gevoel en de hoge berm aan de westkant ging men spreken van 'de Onderkant'. Met 16 huizen (waarvan 13 aan de westkant) is deze weg in 1731 met de Bloemenstraat bij het Genneperhuis het dichtst bewoond. 
Oudebaan 
De benaming 'oude baan' is in de volksmond ontstaan, toen na 1845 de nieuwe, brede verkeersweg naar Nijmegen klaar kwam. De voornaamste verkeersweg tot dan toe was de landweg vanaf de Drie Kronen langs de Zwarteweg naar de Heiweg en dan over de St.-Jansberg via de Bisselt naar Nijmegen. Toen de nieuwe rijksweg gereed was, verkoos men de gemakkelijke, harde grindweg onderlangs de Plasmolense heuvels boven de oude weg, de oude baan. 
Oudedijk 
Verhoogde (dijk)weg door het laag gelegen veengebied richting Koningsveen. 
Plateel 
Straat die zijn naam te danken heeft aan de eeuwen oude pottenbakkers­nijverheid op de Milsbeek. Het plateel is een vlakke, rode of bruine schaal dan wel schotel van aardewerk (vaak beschilderd).
Potkuilen 
(1842: Potkuil) 
Oorspronkelijk uitgegraven laagte voor de winning van potleem. De leembanken groef men in de negentiende eeuw af voor de pottenbakkerij van Dirk en Hend Hoesen aan de Rijksweg. In de twintigste eeuw haalde men de klei elders en werd het terrein weer geëgaliseerd en in cultuur gebracht. De wegnaam herinnert dus aan de plek van de leemwinning. 
Pottenbakker 
Naam van een ambachtsman die uit potleem allerlei aardewerk­producten vervaardigt. In Milsbeek is een 'pottenbakkerswijk' gecreëerd vanwege het feit dat al vanaf de 18de eeuw hier zonder onderbreking pottenbakkers actief zijn. Men vond er kleileem die voor de productie geschikt was. 
Rijksweg 
Het topje van Noord-Limburg kwam in 1814 bij Nederland. Eind 20-er jaren van die negentiende eeuw ontstonden er in Den Haag plannen vanuit Gelderland een snelle verbinding tot stand te brengen met de meest zuidelijke, Hollandse vestingstad Maastricht. Politieke verwikkelingen leidden ertoe, dat Limburg van 1830-1839 onder het koninkrijk België viel en de plannen dus in de bureaula kwamen. 
Direct na de terugkeer van ons deel van Limburg bij Nederland kwam het wegenplan weer op tafel en begon men met het aanbesteden van de “Rijksweg der eerste klasse” tussen Nijmegen en Maastricht. Uit oogpunt van kostenbesparing vermeed men zo veel mogelijk bochten in het traject en werden kunstwerken zoals de bestaande (houten) brug over de Niers in Gennep in de geplande weg opgenomen. Waar mogelijk (en voordeliger!) maakten de ingenieurs gebruik van reeds bestaande kar- en landwegen. De aansluiting van de Bloemenstraat op de nieuwe weg werd bijvoorbeeld verlegd. De bestaande weg richting Heiweg (later de Oudebaan genoemd) viel buiten het rechte tracé. De karweg onderlangs de Plasmolense heuvels kreeg de voorkeur voor de nieuwe 'grote weg'. In Milsbeek ontstaat nu nieuwe bebouwing langs de 'Grooteweg' tussen de van oudsher twee kernen: Onderkant en Bloemenstraat. De door het Rijk gefinancierde weg krijgt dan als offlciële naam: RIJKSWEG. 
Ringeloor 
Deze straat draagt de naam voor een stuk gereedschap van een pot­tenbakker (15de tot 18de eeuw). Het is een van klei gebakken tuitje met in de punt een holle rietstengel, waardoor vloeibare klei (een kleipapje) op de schaal of kan wordt aangebracht. Vaak was de ringeloor ook gemaakt van een koehoorn met in de afgezaagde punt een rietstengel of (holle) ganzenveer. Met de ringeloor kon je 'ringeloren'. Dit is een versieringstechniek op roodbak­kende klei. De kunst was het aanbrengen van eenvoudige lijnversieringen door de ringeloor boven of op het voorwerp te plaatsen en de draaischijf daarna langzaam in beweging te brengen. Zo kon je golflijnen, stippen en spiralen maken. Het vereiste uiteraard een geoefende hand! 
Rogbloempad 
In 1970 besloot de gemeenteraad van Ottersum het pad deze ietwat merkwaardige naam mee te geven. ROGBLOEM zal hier staan voor: rogge­bloem, wat weer leidt tot twee verklaringen. Ofwel het pad heet naar de koren­bloem (in de volksmond: roggebloem), dan wel naar roggemeel om pap van te maken. Omwille van het feit dat de roggebloem als plant in de omgeving van het pad veelvuldig voorkwam, zal de verwijzing naar roggemeel hier niet bedoeld zijn. 
Rozenbroek 
(1612: int Roesbroeck; 1731: Rosenbruch; 1803: Rosenbroek) 
De weg naar het gemene veen (= gebied dat gemeenschappelijk bezit was). Deze landweg liep destijds door een komvormig terrein zonder natuurlijke afwatering (BROEK) en was bedekt met wilde ofwel hondsrozen. 
Schietberg 
(1842: Schietberg) 
De naam wordt evenals Kanonskamp in verband gebracht met de belegering van het Genneperhuis door Frederik Hendrik in 1641. Op deze verhoging in het terrein zouden kanonnen gestaan hebben, die op de belegerde vesting aan de Maas schoten. De Maasvesting kon van hieruit alleen met de zwaarste kanonnen bestookt worden (massieve ijzeren ronde kogels, gewicht 48 Amsterdamse ponden). De kracht van het afvuren was op die afstand (2200 m) voorbij; de kogel richtte alleen nog schade aan door de valsnelheid en het gewicht. Of betrof het hier een opslagplaats voor reservekanonnen? 
Schoolstraat 
Naamgeving in 1956 bij de reconstructie van de wegen in het centrum van Milsbeek. De school kwam in 1931 gereed en lag toen aan de zandweg, die de straatnaam SCHOOLSTRAAT kreeg. 
Schopschijf 
De straat heet naar de grote, zware metalen of stenen schijf die onder aan de as (de draaispil) van het pottenbakkerswerktuig zit. Deze zware, platte schijf (een soort liggend vliegwiel) wordt met de voet in beweging gebracht en gehouden. Door zijn zwaarte ontstaat er een min of meer gelijk­matige, draaiende beweging van de as. Aan het boveneinde van die as zit de 'werktafel' van de pottenbakker gemonteerd (de draaischijf). Deze legt daar de klomp klei op, die hij gaat vormen tot schaal, kan of vaas.
Schuttersplein 
Het kermisterrein van Milsbeek, dat vroeger in de volksmond het Schuttersveld heette. De plaats waar ooit de schutterij de vogel schoot. 
Smelenberg 
(1836: Smelieberg; 1842: Smelie kamp) 
De weg liep vroeger door een met droog gras (SMELEN) begroeid heuvelachtig heideterrein. 
Smelenhof 
(1824: Smeliehof) 
De naam herinnert hoogstwaarschijnlijk aan een gelijknamige boerderij, die bij een heidevlakte lag, overvloedig begroeid met het droge gras dat in het dialect smele genoemd wordt. 
Hier stond ook een dicht bos waar mensen uit de buurt hout sprokkelden. 
Smelenweg 
Weg door een gebied met lang, droog gras (smele) op heideachtig terrein, bijv. het pijpenstrootje. 
Sprokkelveld
(1842: Sprok(k)elsche veld) 
Deze 'veld'-naam verwijst naar oorspronkelijk onontgonnen heidegebied met laag houtgewas (zogenaamd "woeste grond" of “onland”). In de volksmond heette dit gebied aan het begin van de 20ste eeuw dan ook De Milsbeekse Hei. De weinige huisgezinnen die er toen woonden, voelden zich geïsoleerd en zeiden in de 30-er jaren van de vorige eeuw bijvoorbeeld: "We gaan vanmiddag op de Milsbeek boodschappen doen." Omwonenden sprokkelden er in het bos bij de Smelenhof en omgeving hout voor het stoken van het open vuur. Zo kwam men op de naam SPROKKELVELD. Rond 1850 stond hier de pottenbakkerij van Hendrik Hoesen. 
Sprokkelveldweg 
Een weg in het heideland met struikgewas en bosschages waar vroeger hout gesprokkeld werd. 
Steenweg 
(1731; Steinacker; 1842: Steenakker, Steenveld) 
Oorspronkelijk heette deze weg volgens het besluit van de Ottersumse gemeente­raad in 1956 de “Doodweg” of “De Dood”, een naam die al in 1803 hier genoemd wordt (ca. 1798: Doods Veld). Eind 70-er jaren van de twintigste eeuw verzochten de aanwonenden om wijziging van de naam. Zij stelden zelf voor: STEENWEG, omdat de weg op de Bloemenstraat ter hoogte van de steenfabriek uitkwam. Tevens voerden zij als argument aan dat een aangrenzende locatie de kadaster naam Steenakker droeg. Aldus ging de Gennepse gemeenteraad in 1979 akkoord met de straatnaamwijziging. 
(Stenen brug) 
(1649: Steenenbruch; 1 780: die steinen Brücke) 
Voordat je vanuit Gennep de Bloemenstraat inliep, stak je de Kroonbeek over. Dat deed je via een brug die - zeldzaam voor die tijd en plek - met stenen opgemetseld was. Deze moest zo min mogelijk onderhoudsgevoelig zijn en ook vrachtkarren kunnen dragen. (Misschien is de oorspronkelijk houten brug tijdens de bouw van de fortificaties van het Genneperhuis (1624-1635) voor het vervoer van zware kanonnen door een stenen vervangen.) 
Teelebeek, de
Ontstaan, zie: Kroonbeek. Herkomst naam, zie: Teelebeekstraat. 
Teelebeekstraat 
Straat in 1956 genoemd naar een van de beken op Milsbeeks grondgebied, nl. de Teelebeek. De straat heeft er geen enkel contact mee. De Teelebeek of Tielebeek stroomde door het Koningsveen en werd in 1933-1935 tijdens de ontginningswerkzaamheden uitgediept en verbeterd. Misschien genoemd naar het adellijk geslacht Till door wiens eigendommen de beek liep. 
Theunissenhof, Wethouder 
Plein omringd door huizen, genoemd naar de Milsbeekse wethouder Lambert A.J. Theunissen (1972-1984). 
Tichel 
Straat in de 'pottenbakkerswijk' genoemd naar de uit klei gebakken steen voor metselwerk. Ook een vierkante gebakken, vlakke vloersteen die vroeger veel gebruikt werd als vloer in gangen, vestibules en keukens. Tichelen = klei uitgraven om er tichels van te bakken. 
Vagevuurweg 
(1836: Het Vagevuur) 
Waar de hel is, moet volgens de katholieke traditie ook het vagevuur in beeld komen. Eind achttiende of begin negentiende eeuw moet de naam in gebruik gekomen zijn. Het kadaster van 1731 en andere documenten noemen deze mar­kante naam, in tegenstelling tot De Hel, niet. Op de kaart ligt daar dan naamloos een gebied met bouw- en weiland. 
Vang, de
Een houten klemband om het vangwiel in de molen, waarmee de molenaar de vaart van de wieken kan afremmen. 
Venkelstraat 
Deze straat kreeg in 1974 na de gemeentelijke herindeling een nieuwe naam. De toenmalige Bremstraat werd gewijzigd in Venkelstraat, omdat in Heijen al De Brem bestond. 
Verloren Land 
Verloren = nutteloos; alle moeite en geld is voor niets geweest. Hier: land dat na de ontginning niet aan de verwachtingen heeft beantwoord. 
VIiegop 
(1836: Vliegop) 
Plaats waar het stuifzand (vliegzand) op een hoogte bijeen is gewaaid. Vgl. stuifduinen. 
Vuurtest 
Een potje van aardewerk om er gloeiende kooltjes of houtskool in te leggen heet een vuurtest. De dikwijls gebrekkige verwarming van huizen en openbare gebouwen (bijv. kerken) dwong mensen in vroegere jaren er toe houten of aardewerken voetstoven te gebruiken. Zo'n stoof was een houten kistje met aan de bovenkant gaatjes. Het aarde­werken kommetje met gloeiende kooltjes, de vuurtest, werd er in geschoven. De warme lucht kwam door de luchtgaatjes omhoog en verwarmde de voeten. 
Wankum, de 
(1579: een stuck lants den Wankum genaemt; 1658: op de Wankum; 1798: Wankom; 1842: Wankom, Wankum) 
Deze benaming is al zeer oud. De tweede lettergreep zou kunnen verwijzen naar HElM, terwijl het eerste deel het oud-frankische WANG als grondwoord kan hebben. WANG betekent daar: glooiend veld, flauwe helling. We kunnen hier Wankum dus interpreteren als: verblijfplaats op een glooiend terrein, licht hellende akkers/weien. Een relatie met het Neder-Rijnse Wankum (gem. Wachtendonk) is niet aan te tonen.
Weegbreepad 
De weegbree is een bekende vaste plant met een wortelrozet, vaak langs paden en wegen. 
Zandberg 
Straat genoemd naar een zandheuvel, die in de Nederlandse optiek al snel een berg wordt. 
Zandheide 
Genoemd naar de aldaar vroeger aanwezige zandvlakte, bedekt met heipollen en bremstruiken. 
Zwarteweg 
(1731: Der Schwarte Weg; 1783: aen den swarten wech; 1803: Schwarte Weg; 1836: de Zwarte weg; 1842: Aan den kleinen zwarten weg) 
Heeft zijn naam te danken aan de donkere veengrond, waarmee de weg opge­hoogd en geëgaliseerd werd. De weg liep namelijk gedeeltelijk door het moerassig gebied aan de voet van het Reichswald. Was de belangrijke verbindingsweg van Milsbeek naar Groesbeek via de Holleweg.